Thermometer ijken
Aan het begin van de eerste les hebben we voor de eerste keer een thermometer gemaakt. We moesten de temperatuur meten van kokend en ijskoud water. Wij gingen ook de thermometer ijken. Bij het ijken ga je kijken waar het nulpunt en honderdpunt is. Als je weet waar de nulpunt en honderdpunt is, zet je een streepje naast allebei de punten. Ten slot zet je ook streepjes met dezelfde tussenruimte tussen het nulpunt en honderdpunt. Als cijfer hadden we alle vier een tien.
Elektriciteit opdracht
Als je de rode en zwarte kabels tegen elkaar aan deed ging het lampje branden, maar als je de kabel niet via het lampje tegen elkaar doet kan er een kortsluiting ontstaan.
Reageerbuisjes
Je kan stoffen ordenen door kleur: je weet als je witte korreltjes ziet dat het of suiker of zout is. Als je een doorzichtig vloeistof ziet kan het azijn of water zijn. En als je bruine korreltjes ziet kan het basterdsuiker zijn of zand. Om te weten of de vloeistof water of azijn is kan je eraan ruiken, maar je moet met behulp van je hand ruiken. Bij een vloeistof komt er meestal damp uit het buisje, dus dan moet je die damp met behulp van je hand in jouw richting waaien.
Water koken met vlammen
We begonnen de les met een uitleg over hoe we met de brander moesten omgaan. Daarna begonnen we met de proefjes. We gingen water koken met vlammen en moesten een waarneming erover maken. zodra het vuur contact maakt met het bekertje dan komt er condens aan de buitenkant na ongeveer 30 seconden later. Het kookpunt van water is 100ºC en het vriespunt is 0ºC.